Orpheus in de Dessa door Augusta de Wit

Primaire gegevens
Auteur: Augusta de Wit
Titel: Orpheus in de Dessa
Uitgever: P.N. van Kampen & Zoon N.V.
Jaar van eerste druk: 1903
Titelverklaring
Orpheus is een figuur uit de Griekse mythologie. De god Apollo (beschermer van de kunst) schonk hem de lier, waarmee hij de mens tot zachtheid stemde en waar de dieren naar kwamen luisteren. Si-Bengkok (een Javaanse jongen, zijn naam betekent: de mismaakte) kan mens en dier ook met zijn fluitspel “betoveren”. Omdat Si-Bengkok op Orpheus lijkt is de titel naar hem vernoemd. De dessa slaat op de plaats waar het verhaal zich afspeelt en waar Si-Bengkok leeft.
Samenvatting
Willem Bake is een jonge ingenieur bij een suikerfabriek op Java. Hij is druk bezig zich voor te bereiden op de komst van een nieuwe machine, die moet zorgen dat zijn bedrijf nog beter zal gaan draaien. Op een avond hoort hij de klare, heldere en hoge tonen van een inlandse fluit (soelingan), die jonge mannen bespelen om hun geliefden naar buiten te lokken. Hij vindt het zo ontroerend dat hij op zoek naar de fluiter gaat. Hij vindt hem echter niet. De heldere deuntjes hebben bij Bake veel herinneringen opgeroepen. Als hij de volgende avond een wandeling maakt, hoort Bake de fluitspeler weer. Hij hoort ook zijn naam sissend roepen. Als hij zich omdraait ziet hij de Indo - een kleurling en de boekhouder van de fabriek - in de bosjes liggen. De Indo gebaart dat Bake naast hem moet komen liggen, om vooral de rust niet te verstoren. Si-Bangkok, zoals de fluitspeler heet, fluit om een leguaan te bedwelmen. Als dat gebeurt, geeft de Indo het dier een zachte klap met een stok, waarna het dood is.
Bake vraagt aan Si-Bengkok om de volgende avond bij hem te komen fluiten, maar Si-Bengkok komt niet. Bake vraagt dan aan Indo waarom Si-Bangkok niet gekomen is. Deze zegt dat je een inlander moet dwingen om iets voor een buitenlander (waarmee hier dus de Nederlanders bedoeld worden) te doen. Ook zegt hij dat inlanders eigenlijk in hun hart allemaal dieven zijn.
Gestuurd door de Indo komt hij later wel, maar is erg schuw, Bake stuurt hem dan maar weer weg met het beloofde dubbeltje. ‘s Avonds keert de jongen steeds weer terug, en wordt steeds minder schuw. Hij vertelt Bake van alles over de inlandse gewoonten, zoals rijstoogst en oogstfeesten. Ook vertelt Si-Bengkok Bake van alles over Allah, en andere goden en godinnen. Si-Bengkok heeft geld nodig en vraagt daarom aan Bake om een voorschot omdat hij niet in zijn levensonderhoud kan voorzien.
Na een tijdje komen de onderdelen van de nieuwe machine aan en wordt Bake helemaal door dat werk in beslag genomen. Hij kan veel geld verdienen als de komende campagne goed gaat. Maar de resultaten vallen tegen. Bake zoekt naar de oorzaak maar vindt deze niet. Dan krijgt hij een tip van de Indo dat hij een medewerker van de fabriek eens in de gaten moet houden.
Hij vergeet Si-Bengkok helemaal en ook de belofte om hem een voorschot te geven. Als Bake erachter komt dat degene, die Indo had getipt, telkens met de machine knoeit, schopt Bake hem helemaal in elkaar. De inlander had de stroomtoevoer gesaboteerd door hem bijna af te sluiten.
Nu het met de machine goed gaat is Bake tevreden. Maar verhalen doen de ronde dat er buffels zijn gestolen. Bake vertrouwt de inlanders niet, want de Indo had gewaarschuwd dat inlanders in hun hart allemaal dieven zijn. Er worden zes buffels gestolen. De volgende week wordt er alarm geslagen als er nog eens drie buffels gestolen worden. Bake gaat met de Indo achter de dieven aan. Na een tijd gereden te hebben komen ze de dieven op het spoor en Bake is degene die het schot lost. Als ze dichterbij komen, zien ze dat Bake Si-Bengkok heeft neer geschoten. Si-Bengkok had met zijn fluit de buffels betoverd en de andere inlanders hadden ze op de wagens getild. Bake vroeg aan hem waarom hij dat gedaan had, en hij antwoordde: „Ik ben een al-te-arm mensch... ”. Si-Bengkok is ernstig gewond geraakt en sterft op de kar waarmee hij naar het dorp wordt gebracht, zijn hoofd in de schoot van Bake. Bake vindt dit heel erg. Nu beseft hij pas hoe egoïstisch hij eigenlijk bezig was en dat hij Si-Bengkok helemaal vergeten had, ook het voorschot dat hij aan de jongen had beloofd.
Ruimte
Het verhaal van het boek ”Orpheus in de dessa” speelt zich op Java af in Indonesië. Augusta de Wit was begaan met het lot van de inlandse bevolking, wat haar werk sympathiek maakte. Daarom is ze ook haar bekendste dichterlijke, neoromantische novelle Orpheus in de dessa gaan schrijven. De plaats waar het verhaal zich afspeelt in zo gekozen, omdat de inlandse bevolking daar leeft en zijn eigen gewoontes hebben. Hier staat ook de suikerfabriek van Willem Bake, waar het verhaal ook grotendeels om draait.
De tijd waarin het verhaal zich in verplaatst is rondom 1903, omdat het verhaal rond die tijd is geschreven. Dit komt sterk in het verhaal terug, omdat je dit merkt aan het taalgebruik, de verschillende gewoontes en handelingen tijdens een gebeurtenis. Het is nog allemaal ouderwets, maar dit is natuurlijk logisch omdat dat allemaal kenmerkend is voor dit tijdsperiode en ook daadwerkelijk vroeger is geschreven.
Het verhaal verloopt chronologisch, er zijn dus geen flashbacks in het verhaal aanwezig. Deze zijn ook niet van toepassing in het verhaal, omdat de gebeurtenissen tot een bepaald voorval lijden en het verleden hier niet mee te maken heeft.
Personages
Willem Bake: Bake is een man van 30 jaar een heeft een huis in Java in de buurt van de suikerfabriek. Het is een zorgelijk man met veel passie voor zijn werk. Hij heeft veel liefde voor het fluitspel van Si-Bengkok en er ontstaat dan ook een vriendschap tussen Bake en Si-Bengkok. Op een gegeven moment wordt Willem Bake bezeten door zijn werk en laat de vriendschap schieten. Zo kom je erachter, dat hoe aardig en gastvrij bijvoorbeeld een persoon ook is een bepaalde gebeurtenis dit zo kan veranderen. Aan het einde van het verhaal komt Bake er ook achter dat hij helemaal fout is geweest en belooft zijn leven weer te beteren. Bake krijgt nog een kans, maar voor de jongen waar alles om draaide is er geen nieuw leven meer. Het verhaal draait om Willem Bake, al is Si-Bengkok de werkelijke hoofdpersoon.
Willem is the round-character van het verhaal. In de loop van het verhaal verandert zijn karakter, wat belangrijk voor het thema van het verhaal is.
Si-Bengkok: Si-Bengkok: een arme Javaanse jongen die net als de mythische figuur Orpheus de dieren kan betoveren met de muziek van zijn soelingan, een inlandse fluit. Hij schuift met zijn lichaam over de grond, omdat zijn onderbenen zijn verdord. Daarom wordt hij ook Si-Bengkok de mismaakte genoemd. Hij is in eerste instantie schuw en ongelukkig, maar later begint hij Willem Bake toch te vertrouwen. Over Si-Bengkok wordt in het verhaal niet erg veel verteld, hij wordt erg oppervlakkig gehouden en je weet alleen dat hij wantrouwig, mismaakt en arm is Daarom kan ik hem niet uitgebreid gaan behandelen. Je kunt hem misschien ook een beetje als een round-character zien, omdat zijn gedrag in verband met Willem Bake verandert. Maar verder blijft hij de zelfde arme, mismaakte Javaanse jongen.
Indo Versteeg: een half bloed die heel minachtend over het volk van zijn moeder spreekt. Hij is de boekhouder van de suikerfabriek.
Vertelwijze
Het is een auctoriaal verhaal en zo ook verteld. Er is een alwetend verteller, die het verhaal en de gebeurtenis overziet. Deze verteller weet alle gevoelens en de gedachten van de verhaalfiguren en vertel ze aan de lezers. Soms zijn er ook dialogen in het verhaal aanwezig, maar die vertellen de personen dan zelf. Maar de auctoriale vertelwijze overheerst, deze is duidelijk aanwezig als je het verhaal leest.
Thematiek
Er belangrijkere dingen in het leven zijn dan geld en macht. Wat zich dus eigenlijk uit in de scherpe tegenstelling tussen de oosterse levenshoudingen (die sterk op het innerlijk is gericht) en het Westerse materialisme. Dit wordt door de jongen Si-Bengkok en Nederlandse ingenieur Bake uitgebeeld.
Verklaring: doordat het zo goed gaat met het werk wordt Bake in beslag genomen door zijn werk. Hij is denkt totaal niet meer aan Si-Bengkok en vergeet hem ook nog een voorschot aan geld te geven, wat de jongen zo erg nodig heeft. Later nadat de jongen is neergeschoten beseft hij, dat hij in dit arme wezen ook zichzelf kwaad heeft gedaan. Maar nu is het te laat en kan de tijd niet meer teruggedraaid worden.
Verdiepingsopdracht
In deze opdracht herschrijf ik een fragment uit het boek in het Nederlands van een andere tijd.
Dit tekstfragment bevindt zich op bladzijde 141 en 142.
Het fragment in het Nederlands van het begin van de twintigste eeuw (het origineel):
Bake was van 't paard gesprongen; de vinger aan de snaphaan wachtte hij, zich met de ogen vastbrandend aan die langzaam voortbewegende schaduw.
"Als ik hem maar eerst duidelijk tegen de lucht zie!"
De bedachtzaam voorttredende buffel bereikte de heuveltop. Reusachtig steeg hij op tegen de sterrelucht. Tussen de breed-uitgebogen horens donkerden het hoofd en de schouders van de dief.
Het schot knalde.
De donkere gestalte schokte op en zeeg langzaam op zij.
"Geraakt! Geraakt!" Riep de Indo.
"Hij is van de karbouw gevallen!"
Hij draafde , Bake achterna, de heuvel op.
De gewonde lag, op een hoop inéengezakt, bijna tussen de hoeven van de buffel, die onrustig aan hem snoof.
Bake greep hem bij de schouder, maar trok haastig terug zijn hand terug: hij had in bloed getast.
De Indo streek een was-lucifer af.
"Wie is het?"
Het schijnsel viel op een naakte rug, waar een dun bloedstraaltje langs siepelde, op een afgewend gezicht. Bake boog zich er over heen, en richtte zich met een schok overeind.
"Och God! Och God!"
"Wie is het?" vroeg de Indo weer; nieuwsgierig bukte hij. "Allah! Si-Bengkok!"
Het fragment herschreven in Nederlands uit de eenentwintigste eeuw (en een beetje straattaal-achtig):
Bake sprong van z'n paard. Hij hield zijn hand op de trekker van zijn wapen en verloor de langzaam voortbewegende schaduw niet uit het oog.
"Ik wacht met schieten tot ik hem duidelijk zie."
De dief bereikte uiteindelijk met zijn buffel de heuveltop, hier zag je hem duidelijk tegen het licht van de maan. Tussen de horens van het dier zag je de kop van de crimineel die denkt weg te komen met deze misdaad.
Het geluid van een harde knal werd kilometers verderop nog gehoord.
Het lichaam van het donkere gestalte schokt en valt langzaam opzij.
"Hoppakee! Wat een schot, Bake! In een keer geraakt!" Riep de Indo.
"Hij flikkerde in een keer van die buffel af!"
Hij rende de heuvel op, achter Bake aan.
De gewonde lag in elkaar gezakt. De buffel was onrustig en snuffelde voorzichtig aan het bijna levenloze lichaam.
Bake greep de diep naar de schouder, maar trok snel terug.
"Gadver, pak ik precies in het bloed. Fijn dit..."
De Indo stak een sigaretje op en vroeg aan Bake wie de dief was.
De dief viel op zijn naakte rug. Je zag een dun straaltje bloed langzaam richting het afgewende gezicht lopen. Bake ging kijken wie het was, maar deinsde snel achteruit van schrik.
"Shit man... Nee dit is niet goed. Oh godverdegodver wat hebben we nou gedaan? Dit kan niet waar zijn!"
"Jezus man, wie is het nou?" vroeg de Indo.
Nieuwsgierig bukte hij om te zien bij welk gezicht het levenloze lichaam hoorde.
"Oh fuck, dat is Si-Bengkok."
Maak jouw eigen website met JouwWeb