herinneringen van een engelbewaarder door Willem Frederik Hermans

Primaire gegevens:
Auteur: Willem Frederik Hermans
Titel: Herinneringen van een engelbewaarder
Ondertitel: De wolk van niet weten
Uitgever: De Bezige Bij
Druk: Grote Lijsters
Plaats uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 1971 (eerste druk), 1998 (elfde druk, als Singel Pocket)

Titelverklaring:
De titel "Herinneringen van een engelbewaarder" slaat terug op de beschermengel van Bert in het boek. De verhalen die de engel verteld zijn de herinneringen van hem.

Samenvatting:
Het boek speelt zich af ten tijde van het begin van de tweede wereldoorlog. Bert Alberegt is officier van justitie. 
Zijn leven wordt verteld uit het oogpunt van zijn engelbewaarder. Deze is constant bezig Bert op het goede pad te houden en hem niet te laten luisteren naar de woorden van de duivel. Ook redt de engel hem uit gevaarlijke situaties. 
Bert heeft een relatie met een Duitse Jodin die op de vlucht is voor de naties. Haar naam is Sysy. Bert heeft er door zijn positie als officier van justitie voor gezorgd dat ze in Nederland kon blijven. 
Ze vindt dat ze van Nederland uit haar familie en partijgenoten niet goed kan helpen. Dat is de reden dat ze vertrekt naar Engeland per boot.
Bert heeft het erg zwaar met dit afscheid en zou haar het liefst achternagaan. Maar hij kan niet lang blijven om van haar afscheid te nemen, want hij moet naar de rechtbank. Onderweg lijkt alles hem tegen te werken en hij is bang dat hij veel te laat zal komen. Hij slaat een afslag in die vijf minuten korter is, het is een eenrichtingsweg. Bert rijdt er dwars tegen in waardoor hij een meisje aanrijdt wat van de andere kant kwam aanlopen. Ze was op weg een brief te posten. Bert weet zich geen raad en gooit het overleden meisje in de bosjes. 
Hij vervolgt zijn weg naar de rechtbank. Daar moet hij de eis bepalen tegen een journalist. Deze had zich negatief uitgelaten over Hitler en dat mocht officieel niet volgens de wet. Men had het idee dat Hitler Nederland niet zou aanvallen wanneer ze maar gewoon vriendelijk bleven tegen hem en zijn natie. Bert eist echter dat hij vrijgesproken wordt, dit was hij in eerste instantie niet van plan. 
's Avonds gaat hij naar zijn moeder die zojuist heeft opgetreden. Heel haar vriendenkring en familie zijn bij haar thuis om het grote succes van de voorstelling te vieren. Bert probeert geld van zijn moeder en van Erik te lenen zodat hij ook naar Engeland kan gaan. Hij wilde zijn grote liefde achterna, maar ook ontsnappen aan het gevaar dat iemand erachter zou komen dat hij het meisje heeft doodgereden.  In zijn hoofd speelt zich een constante tweestrijd plaats tussen de duivel en de engel. Berts moeder heeft niet genoeg geld, maar Erik belooft het aan het eind van de avond te zullen halen. 
Dan verteld Erik hem een verhaal over een vermist meisje. Bert weet meteen dat dit gaat over het meisje dat hij heeft aangereden. Het bleek een Duits meisje te zijn, gevlucht naar Nederland omdat haar ouders in een concentratie kamp zitten. Ze woonde bij een, uit Duitsland gevlucht, echtpaar. Om deze reden kan het echtpaar ook niet naar de politie gaan. Erik vraagt aan Bert of hij hun wil helpen zoeken. Vervolgens geeft Erik Bert een omschrijving van het meisje mee. Bert probeert voor zichzelf te ontkennen dat Erik het over hetzelfde meisje heeft, maar eigenlijk weet hij het al zeker. 
Met de smoes dat hij een krant gaat halen vertrekt Erik om geld te halen. Het duurt lang voor Erik terug is, en iemand anders besluit een krant te halen. Als deze persoon rennend terugkomt roept hij dat de oorlog is uitgebroken. 
Het wordt Bert steeds heter onder de voeten en hij gaat op zoek naar Erik om zijn geld te krijgen. Hij blijkt bij zijn werk te zijn, een uitgeverij. Hij is bang dat zijn werk in de handen van de Duitsers terecht komt en neemt alles mee.
Bert probeert bij de bank ponden te krijgen. Door zijn functie als officier van justitie lukt het hem wel voorrang te krijgen, maar veel heeft hij er niet aan, want uiteindelijk lukt het hem niet om het geld te krijgen.
Zodra hij terug komt op zijn werk, wordt hem vertelt dat zijn broer Rense op een lijst van de Gestapo staat. Onmiddellijk gaat Bert naar zijn broer, maar deze weigert te vertrekken. Hij vermoedt dat hij op de lijst staat omdat hij ontaarde kunst maakt. 
Als Bert weer terug bij zijn werk is, begint het luchtalarm te loeien. Bert schuilt in een soort schuilbunker. Het gerechtgebouw word vernielt en er blijft weinig van over. Bert twijfelt hierna weer om naar het buitenland te vluchten, bijna heel de regering zit al veilig in Engeland en niemand zal hem missen, denkt hij. Hij probeert zichzelf ervan te overtuigen dat hij degene is die op de list staat van de Gestapo als motivatie weg te gaan. Toch gaat hij niet.
Bert gaat naar het huis van Erik, hier zien ze vanaf het dak hoe Rotterdam gebombardeerd wordt en ze horen dat Duitsland gewonnen heeft. Een vriendin van Erik kent iemand met een boot, ze besluiten te vluchten met Erik, Mimi, Rense, Paula en Bert. Rense wilt echter niet mee. Ze gaan ook nog langs het huis van het Duitse echtpaar, maar deze zijn niet te vinden. Als ze bij de haven aankomen, blijkt er geen boot meer te zijn. Ze kunnen ook niemand meer omkopen, dus gaan ze terug naar huis. Onderweg komen ze langs het huis van het Duitse echtpaar, ze hebben geprobeerd zelfmoord te plegen. 
Erik verbrandt al zijn boeken die door Hitler zijn verboden, zodat hij geen gevaar loopt. Dan komt Bert zijn collega langs, iedereen dacht dat deze collega dood was. Hij vertelt Bert dat er een communicatiefout was en dat zijn broer niet op de lijst van de Gestapo staat.
Bert is dolgelukkig en gaat meteen naar Rense om het goede nieuws te vertellen. Hij is echter te laat, zodra Bert bij Rense's huis aankomt, heeft hij zichzelf opgehangen. De laatste zin van het boek is Bert die tegen zijn moeder zegt: 'Mama, Rense heeft zichzelf van kant gemaakt.'
 
compositie en tijdsverloop:
het boek speelt zich af rond de tijd van de Tweede Wereldoorlog, in dit geval 1940. De vertelde tijd is de eerste 5 dagen na de inval van de Duitsers. Dat zie je aan de aanvallen van de Duitsers en de capitulatie van Nederland. Het verhaal is chronologisch verteld en bevat geen flashbacks of flashforwards.
 
Ruimte:
Het speelt zich af in Nederland, in de omgeving van Rotterdam. Voorbeelden van belangrijke plaatsen waar het verhaal zich zoal afspeelt zijn: het gerechtsgebouw, het huis van Alberegt, het huis van Erik en Mimi en buiten op straat.
 
perspectief:
In dit boek is er een auctoriale verteller, de engelbewaarder van Albereg. De beschermengel praat zelf ook nog wel vaak vanuit het ik-perspectief, maar hij praat ook als een echte engel die boven het verhaal hangt en alles ziet en ook weet wat er in de personages omgaat. Hij vertelt over wat Alberegt allemaal meemaakt en soms wat hij ervan vindt. Dit is al duidelijk in de eerste alinea van het boek: 'Hij riep mij aan zonder het te weten en ik kwam - na zo'n veel jaren … Hij geloofde al lang niet meer in God en mij kende hij ook niet meer. Toch had ik hem al die jaren niet uit het oog verloren. Zijn hele leven niet. Ik was zijn beschermengel' (blz. 7)
Nog een voorbeeld is nadat hij het meisje heeft doodgeren: 'Sommige doden liggen op een manier waarop ook een slapende wel eens kan liggen, maar deze niet. Het meisje lag voorover, haar ene arm onder haar lichaam, zo ver als een levende zijn arm nooit onder zijn lichaam laat liggen, ver genoeg dat het van de rugzijde leek of zij aan die zijde helemaal geen arm had. Maar de andere arm lag recht voor haar hoofd en in haar hand hield zij nog een brief die zij klaarblijkelijk van plan geweest was weg te brengen.' (blz. 37)
Een ander voorbeeld is wanneer de engelbewaarder zorgt dat Bert enigszins kalm blijft nadat hij blijft denken over hoe de moord ontdekt zal worden: 'Houd je rustig, zei ik. Als iemand het vindt, dan zal het nog lang duren voor ontdekt wordt dat jij de schuld draagt van haar dood en de kans dat ze er ooit achter komen, is klein. Houd je stil en blijf hier op je kamer. Als het kind gevonden wordt, dan zal Erik je dat wel vertellen.'
(blz. 210)
 
Thema:
Thema: oorlog
Het boek beschrijft de eerste vijf dagen van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Alle dingen die Bert overkomen zijn door de oorlog. Hij zou Sysy niet verloren zijn als er geen oorlog was. Hij zou het meisje niet hebben aangereden als hij niet eerst Sysy moest afzetten bij de boot, wat hij moest door de oorlog, hierdoor heel veel haast had en het eenrichtingsstraatje nam. Rense zou zich niet opgehangen hebben, omdat er zonder oorlog geen sprake was geweest van de lijst van de Gestapo. Noem maar op.
 
Personages: 
Bert Alberegt: Hoofdpersoon in dit boek. Door de engel wordt hij bij zijn achternaam, Alberegt, genoemd. Hierdoor is het in het begin van het boek verwarrend wat nou zijn voornaam is. Hij is lange tijd advocaat geweest maar was niet succesvol. Nu is hij is officier van justitie en maakt veel gebruik van deze positie. Hij heeft een relatie (gehad) met Sisy. Hij wilt naar Engeland, omdat hij Sysy mist en om te vluchten voor de moord die hij heeft gepleegd. Zijn geweten is in strijd met allerlei keuzes die hij maakt. Verder is hij verloofd geweest met Mimi, nu de vrouw van Erik. 
De beschermengel van Alberegt: Deze vertelt afwisselend met Bert het verhaal en speelt een grote rol in de denkwijze van Bert. Vaak zorgt de beschermengel ervoor dat hij goed handelt en niet luistert naar de duivel, ook al kan de engel sommige duivelse gedachten niet tegenhouden.
Sysy: Een joodse vrouw die vlucht voor de oorlog. Ze was 4 maanden bij Alberegt, maar hij heeft nooit geweten of ze echt van hem hield of hem betaalde met haar lichaam voor wat hij voor haar deed. 
Erik: Is een vriend van Bert, met een eigen uitgeverij. Hij is getrouwd met Mimi, maar houd er heel wat andere vriendinnetjes op na. Hij is een groot liefhebber van kunst. Hij is erg actief bij het helpen van gevluchte Duitsers. 
Mimi: Is getrouwd met Erik. Ze is Eriks steun en toeverlaat en accepteert het feit dat hij er vriendinnen op na houdt, omdat ze weet dat zij altijd op de eerste plaats zal komen. Ze is erg gesteld op haar luxe leven. In het verleden is zij verloofd geweest met Bert. Ze is erg zorgzaam voor Bert en trekt erg naar hem toe. 
Rense: De broer van Bert. Hij is schilder en geeft tekenles op een school. Hij is getrouwd met Paula, die eigenlijk verliefd is op Alberegt. Hij grijpt vaak naar de fles en is niet gelukkig met zijn armoedige bestaan als leraar. Graag was hij beroemd geworden met zijn schilderijen. 
Overige personen: Moeder van Bert, zangeres. Het overreden meisje, uit Duitsland gevlucht. Duitse echtpaar, Ook uit Duitsland gevlucht. Beumer, de collega van Bert die hem vertelt over Rense die op de lijst van de Gestapo staat, vervolgens vertelt dat het niet waar is.
 
Ondertitel en motto:
Ondertitel: De wolk van niet weten
Deze ondertitel slaat op Bert die in de wolk van het niet weten zit. Zijn engelbewaarder vertelt dingen aan de lezer die Bert niet weet. De engelbewaarder sleept hem door het niet weten heen.
Motto: Wij zijn in staat te denken dat wij zeer verre van God zijn, wegen ons en deze wolk van niet weten tussen ons en hem, maar het zou stellig juister zijn te zeggen dat wij veel verder van hem zijn als er geen wolk van vergeten is tussen ons en de gehele schepping.
(The Cloud of Unknowing, anoniem rond 1370)
het verband tussen het motto en het verhaal is dat Bert een beschermengel heeft zonder het te weten. Hij gelooft niet zo zeer in God, terwijl deze beschermengel hem wel helpt met zijn problemen. 

C. Verwerkingsopdracht
Ik heb voor de verwerkingsopdracht gekozen waar ik me voordoe als de schrijver en vertel aan welk stuk van het boek ik het meeste plezier heb gehad.
 
Ik heb veel plezier gehad toen ik het stuk schreef bij de oom van Gerland, die eerst toezegde op het uitlenen van zijn boot aan onder andere Erik en Bert, maar daarop terugkwam en weigerde toen ze ook daadwerkelijk bij hem thuis aankwamen om naar Engeland te varen. Dit stuk speelt zich af vanaf bladzijde 388 tot bladzijde 393. Een van de redenen dat ik dit een leuk stuk vond om te schrijven, was omdat ik dit personage een accent had gegeven. Alle karakters uit mijn boek praatte op dezelfde manier, maar ik vond het een leuk idee om één personage, met een kleine rol in het verhaal, een leuk en opvallend accent te geven. Op deze manier wordt het boek ook niet saai voor de lezer. De oom van Gerland zegt dingen op een directe, brutale en domme manier, een stuk uit deze passage als voorbeeld: 
 
"Erik deed u met uitgestoken hand een stap naar hem toe. 'U bent dus de oom van Gerland? Mijn naam is Losecaat.' 
'Daar ga niks van af,' zei de oom, zonder zijn hand in beweging te brengen, 'een aardige wagen. Da's leuk spul.'"
 
Gerland heeft tegen Erik gezegd dat ze haar ooms boot mogen gebruiken voor de reis naar Engeland, maar de oom weigert:
 
"'Ik ga vanach nie vare, meissie. en morgenach ook nie. Mij te geleerd.'
'Maar u kunt ons toch niet in de steek laten,' zei Erik,'u bent toch niet van plan ons in handen van de Duitsers te laten vallen?'
'Da moje zelf wete. IK heeft daar niks over te zegge, niks. Je kan prate als Brugman, ik blijf an de wal.'"
 
Het heftige verhaal van de oorlog werd een stuk luchtiger gemaakt door dit stuk erin. Het is voor een schrijver overigens altijd leuk om een personage in het verhaal te doen dat grammaticaal incorrect praat of een accent heeft. Daarom had ik veel plezier met het schrijven van dit stuk.

Maak jouw eigen website met JouwWeb